Financieel kader

Jaarlijks worden twee soorten financiering toegekend aan de pilootprojecten:

  • Projectcoördinatie

Het integratiemanagement wordt verzorgd door een team onder leiding van een coördinator, dat een bijdrage van 152.520 euro per jaar krijgt voor de financiering van de loon- en werkingskosten (diverse administratieve kosten, communicatie, verplaatsingen, enz.).

  • Financiering van innovatieve acties

Om ervoor te zorgen dat de projecten hun actieplan kunnen uitvoeren, kan het RIZIV de kosten ten laste nemen voor innovatieve acties die zijn opgenomen in de lijst in bijlage 7 van hun respectieve overeenkomst. Hiertoe wordt jaarlijks maximaal 208.333 euro ter beschikking van het project gesteld.

Aanvankelijk vormde een systeem van budgetgarantie de basis van het financieel kader van de projecten. De projecten konden daarbij hun efficiëntiewinsten aanwenden om hun acties te financieren.

Hiertoe werd in het koninklijk besluit Plan Geïntegreerde Zorg voorzien in de creatie van een referentiepunt om de evolutie van de gezondheidszorguitgaven door de projecten te kunnen evalueren. Dit referentiepunt, budgetgarantie genoemd, werd zo opgevat dat het kan worden geïnterpreteerd als een raming van de gezondheidszorguitgaven die zouden zijn vastgelegd als het pilootproject niet was uitgevoerd. De budgetgarantie werd dan berekend op basis van de evolutie van de uitgaven voor de nationale bevolking, aangepast aan de individuele kenmerken van de patiënten die deel uitmaakten van de doelgroep van het project (aanpassing van het risico). Om die evolutie te ramen werd een statistisch rekenmodel gebruikt dat het verschil tussen de budgetgarantie en de werkelijke uitgaven in het pilootproject beschouwde als een efficiëntiewinst of -verlies.

De financiering van de projectacties op basis van de budgetgarantie en efficiëntiewinsten werd stopgezet wegens methodologische problemen met het rekenmodel bij de eerste berekeningen. Het Intermutualistisch Agentschap (IMA) gaat echter voort met de berekeningen om er lessen uit te kunnen trekken over de evolutie van de uitgaven in de zones waarin de pilootprojecten actief zijn.